16 Dit zijn degenen die uit de vergadering moeten worden opgeroepen, vorsten van de stammen hunner vaderen; hoofden van Israëls geslachten zijn zij.
17 Toen namen Mozes en Aäron deze met name aangewezen mannen,
18 en zij riepen op de eerste dag der tweede maand de gehele vergadering samen, die zich opstelde volgens geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, van twintig jaar oud en daarboven, hoofd voor hoofd,
19 zoals de Here Mozes geboden had. En hij telde hen in de woestijn Sinai.
20 De zonen nu van Ruben, Israëls eerstgeborene, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten,
21 de getelden van de stam Ruben waren zesenveertigduizend vijfhonderd.
22 Van de zonen van Simeon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten,