20 De zonen nu van Ruben, Israëls eerstgeborene, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten,
21 de getelden van de stam Ruben waren zesenveertigduizend vijfhonderd.
22 Van de zonen van Simeon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten,
23 de getelden van de stam Simeon waren negenenvijftigduizend driehonderd.
24 Van de zonen van Gad, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten,
25 de getelden van de stam Gad waren vijfenveertigduizend zeshonderd vijftig.
26 Van de zonen van Juda, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten,