45 Dus waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël,
46 al de getelden waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig.
47 Maar de Levieten naar de stam hunner vaderen werden niet samen met hen geteld.
48 De Here had namelijk tot Mozes gesproken:
49 Slechts de stam Levi zult gij niet tellen, noch hun aantal onder de Israëlieten opnemen,
50 maar stel gij de Levieten over de tabernakel der getuigenis en over al zijn gerei en over al zijn toebehoren; zij zullen de tabernakel en al zijn gerei dragen; zij zullen daarbij dienst doen en zich rondom de tabernakel legeren.
51 Wanneer de tabernakel moet opbreken, dan zullen de Levieten hem uit elkander nemen, en wanneer de tabernakel moet legeren, dan zullen de Levieten hem oprichten, maar de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden.