47 Maar de Levieten naar de stam hunner vaderen werden niet samen met hen geteld.
48 De Here had namelijk tot Mozes gesproken:
49 Slechts de stam Levi zult gij niet tellen, noch hun aantal onder de Israëlieten opnemen,
50 maar stel gij de Levieten over de tabernakel der getuigenis en over al zijn gerei en over al zijn toebehoren; zij zullen de tabernakel en al zijn gerei dragen; zij zullen daarbij dienst doen en zich rondom de tabernakel legeren.
51 Wanneer de tabernakel moet opbreken, dan zullen de Levieten hem uit elkander nemen, en wanneer de tabernakel moet legeren, dan zullen de Levieten hem oprichten, maar de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden.
52 Terwijl de Israëlieten zich zullen legeren, ieder bij zijn legerplaats en zijn vendel, naar hun legerscharen,
53 zullen de Levieten zich rondom de tabernakel der getuigenis legeren, opdat er geen toorn ruste op de vergadering der Israëlieten; de Levieten zullen zorg dragen voor de tabernakel der getuigenis.