18 Vervolgens brak het vendel van de legerplaats van Ruben op volgens hun legerscharen; aan het hoofd van het leger van Ruben stond Elisur, de zoon van Sedeür;
19 aan het hoofd van het leger van de stam der Simeonieten stond Selumiël, de zoon van Surisaddai;
20 aan het hoofd van het leger van de stam der Gadieten stond Eljasaf, de zoon van Reüel.
21 Daarna braken de Kehatieten op, die het heilige droegen; men richtte de tabernakel op, voordat zij kwamen.
22 Dan brak het vendel van de legerplaats der Efraïmieten op volgens hun legerscharen; aan het hoofd van het leger van Efraïm stond Elisama, de zoon van Ammihud;
23 aan het hoofd van het leger van de stam der Manassieten stond Gamliël, de zoon van Pedasur;
24 aan het hoofd van het leger van de stam der Benjaminieten stond Abidan, de zoon van Gidoni.