22 Dan brak het vendel van de legerplaats der Efraïmieten op volgens hun legerscharen; aan het hoofd van het leger van Efraïm stond Elisama, de zoon van Ammihud;
23 aan het hoofd van het leger van de stam der Manassieten stond Gamliël, de zoon van Pedasur;
24 aan het hoofd van het leger van de stam der Benjaminieten stond Abidan, de zoon van Gidoni.
25 Als laatste van alle legerplaatsen brak het vendel van de legerplaats der Danieten op volgens hun legerscharen; aan het hoofd van het leger van Dan stond Achiëzer, de zoon van Ammisaddai;
26 aan het hoofd van het leger van de stam der Aserieten stond Pagiël, de zoon van Okran;
27 aan het hoofd van het leger van de stam der Naftalieten stond Achira, de zoon van Enan.
28 Aldus was de orde van opbreken der Israëlieten volgens hun legerscharen. En zij braken op.