6 blaast gij een tweede signaal, dan zullen de legerafdelingen die aan de zuidzijde gelegerd zijn, opbreken. Men zal een signaal blazen, als zij moeten opbreken;
7 bij het samenroepen van de gemeente zult gij alleen een stoot geven, maar geen signaal blazen.
8 De zonen van Aäron, de priesters, zullen op de trompetten blazen; dit zal u tot een altoosdurende inzetting zijn voor uw nageslacht.
9 En wanneer gij in uw land ten strijde trekt tegen de vijand die u benauwt, dan zult gij op de trompetten een signaal blazen, waardoor gij in gedachtenis gebracht zult worden voor het aangezicht van de Here, uw God, zodat gij van uw vijanden verlost zult worden.
10 Ook op uw vreugdedagen, op uw feesten en op uw nieuwemaansdagen zult gij een stoot op de trompetten geven bij uw brandoffers en vredeoffers; zij zullen u dienen om u voor het aangezicht van uw God in gedachtenis te brengen; Ik ben de Here, uw God.
11 In het tweede jaar, in de tweede maand, op de twintigste dag der maand, trok de wolk van boven de tabernakel der getuigenis op.
12 Toen braken de Israëlieten uit de woestijn Sinai op in de voorgeschreven orde van opbreken, en de wolk bleef rusten in de woestijn Paran.