8 De zonen van Aäron, de priesters, zullen op de trompetten blazen; dit zal u tot een altoosdurende inzetting zijn voor uw nageslacht.
9 En wanneer gij in uw land ten strijde trekt tegen de vijand die u benauwt, dan zult gij op de trompetten een signaal blazen, waardoor gij in gedachtenis gebracht zult worden voor het aangezicht van de Here, uw God, zodat gij van uw vijanden verlost zult worden.
10 Ook op uw vreugdedagen, op uw feesten en op uw nieuwemaansdagen zult gij een stoot op de trompetten geven bij uw brandoffers en vredeoffers; zij zullen u dienen om u voor het aangezicht van uw God in gedachtenis te brengen; Ik ben de Here, uw God.
11 In het tweede jaar, in de tweede maand, op de twintigste dag der maand, trok de wolk van boven de tabernakel der getuigenis op.
12 Toen braken de Israëlieten uit de woestijn Sinai op in de voorgeschreven orde van opbreken, en de wolk bleef rusten in de woestijn Paran.
13 Dit nu was de eerste maal, dat zij opbraken volgens het bevel des Heren door de dienst van Mozes.
14 In de eerste plaats brak het vendel van de legerplaats der Judeeërs op volgens hun legerscharen; aan het hoofd van het leger van Juda stond Nachson, de zoon van Amminadab;