11 van de stam Jozef, van de stam Manasse Gaddi, de zoon van Susi;
12 van de stam Dan Ammiël, de zoon van Gemalli;
13 van de stam Aser Setur, de zoon van Michaël;
14 van de stam Naftali Nachbi, de zoon van Wofsi;
15 van de stam Gad Geüel, de zoon van Maki.
16 Dit zijn de namen der mannen, die Mozes uitzond om het land te verspieden; en Mozes noemde Hosea, de zoon van Nun, Jozua.
17 Mozes dan zond hen uit om het land Kanaän te verspieden en zeide tot hen: Trekt hier het Zuiderland in en trekt op naar het bergland,