1 De Here sprak tot Mozes:
2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land, dat Ik u ter woning geven zal,
3 en gij brengt de Here een vuuroffer, hetzij brandoffer of slachtoffer, hetzij om een gelofte in te lossen, of vrijwillig, of op uw feesten, om de Here een liefelijke reuk te bereiden van runderen of kleinvee,
4 dan zal hij die de Here zijn offergave aanbiedt, als spijsoffer aanbieden een tiende efa fijn meel, aangemaakt met een vierde hin olie,
5 en wijn tot een plengoffer; een vierde hin zult gij voor elk schaap bij het brandoffer of bij het slachtoffer doen.
6 Bij een ram zult gij als spijsoffer twee tienden efa fijn meel doen, aangemaakt met een derde hin olie,
7 en wijn tot een plengoffer, een derde hin; gij zult de Here een liefelijke reuk aanbieden.