15 wat de gemeente betreft, éénzelfde inzetting zal gelden zowel voor u als voor de vreemdeling die bij u vertoeft; een altoosdurende inzetting zal het zijn voor uw geslachten: gij en de vreemdeling zullen voor de Here gelijk zijn.
16 Eénzelfde wet en éénzelfde voorschrift zal gelden zowel voor u als voor de vreemdeling die bij u vertoeft.
17 De Here nu sprak tot Mozes:
18 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land, waarheen Ik u brengen zal,
19 dan zult gij, wanneer gij van de spijs des lands eet, de Here een heffing geven.
20 De eerstelingen van uw gerstemeel zult gij, in de vorm van een koek, als heffing geven; gelijk gij een heffing geeft van uw dorsvloer, zo zult gij het als een heffing geven.
21 Van de eerstelingen van uw gerstemeel zult gij de Here een heffing geven, van geslacht tot geslacht.