5 en wijn tot een plengoffer; een vierde hin zult gij voor elk schaap bij het brandoffer of bij het slachtoffer doen.
6 Bij een ram zult gij als spijsoffer twee tienden efa fijn meel doen, aangemaakt met een derde hin olie,
7 en wijn tot een plengoffer, een derde hin; gij zult de Here een liefelijke reuk aanbieden.
8 Wanneer gij een rund zult bereiden als brandoffer of als slachtoffer, hetzij om een gelofte in te lossen, of als vredeoffer voor de Here,
9 dan zal men bij het rund als spijsoffer drie tienden efa fijn meel aanbieden, aangemaakt met een halve hin olie.
10 En wijn zult gij brengen tot een plengoffer, een halve hin, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here.
11 Aldus zal gedaan worden voor elk rund of voor elke ram of voor een stuk kleinvee, schaap of geit.