46 En Mozes zeide tot Aäron: Neem een vuurpan, doe er vuur in van het altaar, leg er reukwerk op, en ga haastig tot de vergadering en doe verzoening over hen, want de toorn is van de Here uitgegaan, de plaag is begonnen.
47 Aäron nam (een vuurpan), zoals Mozes gesproken had, en snelde tot midden onder de gemeente, en zie, de plaag was onder het volk begonnen; toen legde hij er reukwerk op en deed verzoening over het volk.
48 Toen hij tussen de doden en de levenden stond, hield de plaag op.
49 En zij, die gestorven waren door de plaag, waren veertienduizend zevenhonderd, behalve degenen die gestorven waren terzake van Korach.
50 Toen Aäron tot Mozes terugkeerde aan de ingang van de tent der samenkomst, had de plaag opgehouden.