9 Toen Mozes al de staven van vóór het aangezicht des Heren tot al de Israëlieten naar buiten bracht, zagen zij het en namen ieder zijn staf.
10 En de Here zeide tot Mozes: Breng de staf van Aäron terug vóór de getuigenis, om bewaard te worden tot een teken voor de wederspannigen, zodat gij aan hun gemor een einde maakt en Ik het niet meer hoor, opdat zij niet sterven.
11 En Mozes deed het: zoals de Here hem geboden had, deed hij.
12 De Israëlieten immers hadden tot Mozes gezegd: Zie wij geven de geest, wij komen om, wij komen allen om.
13 Al wie ook maar nadert tot de tabernakel des Heren, zal sterven. Moeten wij dan tot de laatste man de geest geven?