10 De Israëlieten nu braken op en legerden zich te Obot.
11 En zij braken op uit Obot en legerden zich bij de puinhopen van Abarim, in de woestijn, die ten oosten van Moab ligt, tegen de opgang der zon.
12 Vandaar braken zij op en legerden zich in het dal van de Zered.
13 Vandaar braken zij op en legerden zich aan de overzijde van de Arnon, die in de woestijn stroomt en die uit het gebied der Amorieten komt, want de Arnon is de grens tussen Moab en de Amorieten.
14 Daarom wordt gezegd in het boek van de oorlogen des Heren: Waheb in Sufa en de dalen, de Arnon,
15 en de helling der dalen, die zich uitstrekt naar de woning van Ar en leunt tegen de grens van Moab.
16 Vandaar ging het naar Beër. Dit is de bron, waarvan de Here tot Mozes gezegd had: Vergader het volk, dan zal Ik hun water geven.