11 Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft mijn toorn van de Israëlieten afgewend, doordat hij met een ijver voor Mij in hun midden heeft geijverd, zodat Ik de Israëlieten in mijn ijver niet heb verdelgd.
12 Zeg daarom: Zie, Ik geef hem mijn verbond des vredes,
13 opdat het voor hem en zijn nakomelingen tot een verbond van een altoosdurend priesterschap zij, omdat hij voor zijn God geijverd en over de Israëlieten verzoening gedaan heeft.
14 De Israëliet die tegelijk met de Midjanitische gedood werd, heette Zimri en was de zoon van Salu, een familievorst der Simeonieten,
15 en de Midjanitische vrouw die gedood was, heette Kozbi en was de dochter van Sur; hij was een familiestamhoofd in Midjan.
16 De Here nu sprak tot Mozes:
17 Behandelt de Midjanieten als vijanden en doodt hen,