22 Dit waren de geslachten van Juda, naar hun getelden, zesenzeventigduizend vijfhonderd.
23 De zonen van Issakar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaïeten; van Puwwa het geslacht der Punieten;
24 van Jasub het geslacht der Jasubieten en van Simron het geslacht der Simronieten.
25 Dit waren de geslachten van Issakar, naar hun getelden, vierenzestigduizend driehonderd.
26 De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Sardieten; van Elon het geslacht der Elonieten en van Jachleël het geslacht der Jachleëlieten.
27 Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.
28 De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.