24 van Jasub het geslacht der Jasubieten en van Simron het geslacht der Simronieten.
25 Dit waren de geslachten van Issakar, naar hun getelden, vierenzestigduizend driehonderd.
26 De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Sardieten; van Elon het geslacht der Elonieten en van Jachleël het geslacht der Jachleëlieten.
27 Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.
28 De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.
29 De zonen van Manasse waren: van Makir het geslacht der Makirieten; en Makir verwekte Gilead; van Gilead het geslacht der Gileadieten.
30 Dit waren de zonen van Gilead: van Iëzer het geslacht der Iëzrieten; van Chelek het geslacht der Chelekieten;