27 Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.
28 De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.
29 De zonen van Manasse waren: van Makir het geslacht der Makirieten; en Makir verwekte Gilead; van Gilead het geslacht der Gileadieten.
30 Dit waren de zonen van Gilead: van Iëzer het geslacht der Iëzrieten; van Chelek het geslacht der Chelekieten;
31 van Asriël het geslacht der Asriëlieten; van Sekem het geslacht der Sekemieten;
32 van Semida het geslacht der Semidaïeten en van Chefer het geslacht der Cheferieten;
33 en Selofchad, de zoon van Chefer, had geen zonen, maar wel dochters, en de namen der dochters van Selofchad waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.