36 En dit waren de zonen van Sutelach: van Eran het geslacht der Eranieten.
37 Dit waren de geslachten der zonen van Efraïm, naar hun getelden, tweeëndertigduizend vijfhonderd. Dit waren de zonen van Jozef naar hun geslachten.
38 De zonen van Benjamin, naar hun geslachten, waren: van Bela het geslacht der Balieten; van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Achiram het geslacht der Achiramieten;
39 van Sefufam het geslacht der Sufamieten en van Chufam het geslacht der Chufamieten.
40 En de zonen van Bela waren Ard en Naäman; (van Ard was) het geslacht der Ardieten en van Naäman het geslacht der Naämieten.
41 Dit waren de zonen van Benjamin naar hun geslachten, en hun getelden waren vijfenveertigduizend zeshonderd.
42 Dit waren de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Sucham het geslacht der Suchamieten. Dit waren de geslachten van Dan naar hun geslachten.