12 en drie tienden fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij elke stier; en twee tienden fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij de éne ram;
13 en telkens een tiende fijn meel als spijsoffer, aangemaakt met olie, bij elk schaap; een brandoffer, een liefelijke reuk, een vuuroffer voor de Here.
14 En de bijbehorende plengoffers zullen bestaan uit een halve hin wijn bij een stier, en een derde hin bij een ram, en een vierde hin bij een schaap. Dit is het maandelijks brandoffer in elke maand van de maanden des jaars.
15 En één geitebok zal tot een zondoffer voor de Here bereid worden met het bijbehorend plengoffer boven het dagelijks brandoffer.
16 En in de eerste maand, op de veertiende dag der maand, zal het Pascha voor de Here zijn.
17 Op de vijftiende dag dier maand zal er een feest zijn; zeven dagen lang zullen ongezuurde broden worden gegeten.
18 Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten.