1 En in de zevende maand, op de eerste dag der maand, zult gij een heilige samenkomst hebben, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten, het zal een jubeldag voor u zijn.
2 Dan zult gij tot een brandoffer bereiden tot een liefelijke reuk voor de Here; één jonge stier, één ram, zeven gave, éénjarige schapen;
3 en het bijbehorend spijsoffer: fijn meel, aangemaakt met olie, drie tienden bij de stier, twee tienden bij de ram
4 en één tiende bij elk van de zeven schapen;
5 en een geitebok als zondoffer om over u verzoening te doen,