11 één geitebok als zondoffer, ongeacht het zondoffer der verzoening en het dagelijks brandoffer en het bijbehorend spijsoffer en de bijbehorende plengoffers.
12 En op de vijftiende dag der zevende maand zult gij een heilige samenkomst hebben, gij zult generlei slaafse arbeid verrichten; dan zult gij zeven dagen feest vieren voor de Here.
13 Gij zult een brandoffer brengen, een vuuroffer, een liefelijke reuk voor de Here: dertien jonge stieren, twee rammen, veertien éénjarige schapen, gaaf zullen zij zijn;
14 en het bijbehorend spijsoffer: fijn meel aangemaakt met olie, drie tienden bij elk van de dertien stieren, twee tienden bij elk van de twee rammen,
15 en telkens een tiende bij elk van de veertien schapen;
16 en één geitebok als zondoffer, ongeacht het dagelijks brandoffer, het bijbehorend spijsoffer en het bijbehorend plengoffer.
17 Op de tweede dag twaalf jonge stieren, twee rammen, veertien gave, éénjarige schapen, en het bijbehorend spijsoffer