9 Wat de geloften van een weduwe of van een verstoten vrouw betreft, elke verplichting die zij op zich genomen heeft, zal voor haar van kracht zijn.
10 En indien zij een gelofte gedaan heeft in het huis van haar man of onder ede een verplichting op zich genomen heeft,
11 en haar man het gehoord, maar tegen haar gezwegen en haar niet weerstaan heeft, dan zullen al haar geloften van kracht zijn, en elke verplichting die zij op zich genomen heeft, zal van kracht zijn.
12 Indien echter haar man deze nadrukkelijk ongeldig maakt, wanneer hij het hoort, zal niets, wat over haar lippen gekomen is, zowel van haar gelofte als van haar verplichting, van kracht zijn; haar man heeft ze ongeldig gemaakt en de Here zal het haar vergeven.
13 Elke gelofte en elke verplichting onder ede om zichzelf te verootmoedigen, zal haar man kunnen bekrachtigen en haar man zal ze ongeldig kunnen maken.
14 Zwijgt echter haar man van dag tot dag geheel tegen haar, dan bekrachtigt hij al haar geloften of al de verplichtingen die op haar rusten; hij bekrachtigt ze, omdat hij tegen haar zwijgt, wanneer hij het hoort.
15 Maar maakt hij ze nadrukkelijk ongeldig, nadat hij ze gehoord heeft, dan zal hij haar ongerechtigheid dragen.