1 De Here sprak tot Mozes in de velden van Moab bij de Jordaan tegenover Jericho:
2 Gebied de Israëlieten, dat zij van hun erfelijk bezit steden afstaan aan de Levieten om er te wonen; ook zult gij aan de Levieten de weidegronden geven, die rondom de steden liggen.
3 De steden zullen voor hen zijn om er te wonen en haar weidegronden zullen voor hun vee en voor hun bezit en voor al hun levende have zijn.
4 De weidegronden der steden die gij aan de Levieten geven zult, zullen van de stadsmuur naar buiten rondom duizend ellen meten.
5 Gij zult buiten de stad afmeten aan de oostzijde tweeduizend ellen en aan de zuidzijde tweeduizend ellen en aan de westzijde tweeduizend ellen en aan de noordzijde tweeduizend ellen, met de stad in het midden: dit zullen voor hen de weidegronden der steden zijn.