1 De Here sprak tot Mozes:
2 Gebied de Israëlieten, dat zij uit de legerplaats wegzenden alle melaatsen, allen die een vloeiing hebben, en allen die onrein zijn door aanraking van een lijk;
3 zowel mannen als vrouwen zult gij wegzenden; gij zult hen buiten de legerplaats zenden, opdat zij hun legerplaats niet verontreinigen, daar Ik toch in hun midden woon.
4 Toen deden de Israëlieten aldus en zonden hen weg buiten de legerplaats; de Israëlieten deden, zoals de Here tot Mozes gesproken had.
5 De Here nu sprak tot Mozes: