22 want dit water, dat de vloek brengt, zal in uw binnenste komen om uw buik te doen opzwellen en uw heup te doen invallen. Daarop zal de vrouw zeggen: Amen, amen.
23 Daarna zal de priester die vervloekingen op een blad schrijven en in het bittere water afwassen
24 en hij zal de vrouw het bittere water, dat de vloek brengt, te drinken geven, en het water, dat de vloek brengt, zal in haar worden tot bitterheid.
25 Dan zal de priester het spijsoffer der jaloersheid van de hand der vrouw nemen, en dit, na het voor het aangezicht des Heren bewogen te hebben, naar het altaar brengen,
26 en de priester zal een handvol ervan als gedachtenisgave afnemen en die op het altaar in rook doen opgaan; daarna zal hij de vrouw het water te drinken geven.
27 Heeft hij haar het water te drinken gegeven, dan zal, wanneer zij zich verontreinigd heeft en zij aan haar man ontrouw is geweest, het water, dat de vloek brengt, in haar worden tot bitterheid, zodat haar buik zal opzwellen en haar heup zal invallen, en die vrouw tot een vloek onder haar volk zal zijn.
28 Heeft de vrouw zich echter niet verontreinigd en is zij rein, dan zal zij ongestraft blijven en zwanger kunnen worden.