23 Spreek tot Aäron en zijn zonen: Zó zult gij de Israëlieten zegenen:
24 De Here zegene u en behoede u;
25 de Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
26 de Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
27 Zo zullen zij mijn naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.