14 Aldus zult gij de Levieten uit de Israëlieten afzonderen, opdat de Levieten mijn eigendom zijn.
15 Eerst daarna zullen de Levieten naar binnen gaan om bij de tent der samenkomst dienst te doen; gij zult hen reinigen en hen als een beweegoffer bewegen.
16 Want zij zullen uit de Israëlieten Mij onvoorwaardelijk geschonken zijn; Ik heb hen voor Mij genomen in de plaats van alles wat het eerst uit de moederschoot voortkomt, van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten.
17 Want alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, zowel van mens als van dier, zijn mijn eigendom; op de dag dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg, heb Ik hen Mij geheiligd,
18 en Ik nam de Levieten in de plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten,
19 en Ik gaf de Levieten uit de Israëlieten als geschonkenen aan Aäron en zijn zonen, om de dienst der Israëlieten bij de tent der samenkomst te verrichten, en om verzoening te doen over de Israëlieten, opdat er geen plaag zij onder de Israëlieten, wanneer de Israëlieten tot het heilige zouden naderen.
20 Toen volbrachten Mozes, Aäron en de gehele vergadering der Israëlieten deze handeling aan de Levieten; juist zoals de Here Mozes ten aanzien van de Levieten geboden had, deden de Israëlieten met hen.