11 Wijsheid is even goed als een erfdeel en een voorrecht voor wie de zon aanschouwen.
12 Want de wijsheid beschermt evenals het geld, maar het is een voordeel te weten: de wijsheid doet haar bezitters leven.
13 Aanschouw het werk Gods, want wie kan recht maken wat Hij gebogen heeft?
14 Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken.
15 Allerlei heb ik gezien in mijn ijdele dagen: er is een rechtvaardige, die ondanks zijn gerechtigheid te gronde gaat en er is een goddeloze, die ondanks zijn boosheid een lang leven heeft.
16 Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs; waarom zoudt gij uzelf tot verbijstering brengen?
17 Wees niet te zeer goddeloos en wees geen dwaas; waarom zoudt gij sterven vóór uw tijd?