Prediker 4 NBG51

1 Wederom aanschouwde ik alle onderdrukkingen die onder de zon geschieden, en zie: tranen der onderdrukten, en zij hadden geen trooster; maar aan de zijde hunner onderdrukkers was macht – en zij hadden geen trooster.

2 Daarom prees ik de doden die reeds lang gestorven zijn, gelukkig boven de levenden die nog in leven zijn,

3 en gelukkiger dan die allen (prees ik) degene, die er nog niet geweest is, die nog niet heeft aanschouwd het boze werk dat onder de zon geschiedt.

4 Ook zag ik, dat al het zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind.

5 De dwaas slaat zijn armen over elkander en verteert zichzelf.

6 Beter is een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind.

Het zwoegen van de alleenstaande is ijdelheid

7 Wederom aanschouwde ik een ijdelheid onder de zon:

8 daar is er een zonder metgezel, ook zoon of broeder heeft hij niet, en er is geen einde aan al zijn zwoegen; ook worden zijn ogen niet verzadigd van rijkdom; – voor wie tob ik mij dan af en ontzeg ik mij het goede? Ook dit is ijdelheid en een kwaad ding.

9 Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen.

10 Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht!

11 Ook indien er twee nederliggen, zullen zij warm worden, maar hoe zal één alleen warm worden?

12 Kan iemand er één overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen standhouden; en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.

Volksgunst is ijdelheid

13 Beter is een arme, maar wijze jongeling dan een oude, maar dwaze koning, die er niet van weten wil zich te laten waarschuwen.

14 Want de eerste komt uit de gevangenis om koning te worden, hoewel hij onder het koningschap van de ander als een arme geboren was.

15 Ik zag alle levenden onder de zon meelopen met de jongeling, de opvolger, die in de plaats van de ander zou treden,

16 er was geen einde aan al het volk, aan allen, aan wier spits hij stond. Maar de lateren vonden in hem geen vreugde. Dus is ook dit ijdelheid en najagen van wind.

Dien God met eerbied

17 Behoed uw voet, als gij naar Gods huis gaat; immers, naderen om te horen is beter dan het offeren der dwazen, want die weten niet, dat zij kwaad doen.

hoofdstukken

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12