12 laat ons hen levend verslinden evenals het dodenrijk,met huid en haar, gelijk degenen die in de groeve nederdalen;
13 wij zullen allerlei kostbare dingen vinden,wij zullen onze huizen vullen met buit;
14 gij zult met ons uw aandeel krijgen,één buidel zal er zijn voor ons allen –
15 mijn zoon, ga niet met hen op weg;weerhoud uw voet van hun pad;
16 want hun voeten snellen naar het kwaaden haasten zich om bloed te vergieten.
17 Want tevergeefs is het net uitgespannenvoor de ogen van al wat vleugels heeft;
18 zij echter loeren op hun eigen bloeden leggen een hinderlaag voor hun eigen leven.