3 die verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid;
4 om de onverstandigen schranderheid, de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven.
5 De wijze hore en vermeerdere inzichten wie verstandig is, verwerve overleg,
6 om te verstaan spreuk en beeldspraak,woorden en raadselen van wijzen.
7 De vreze des Heren is het begin der kennis;de dwazen verachten wijsheid en tucht.
8 Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vaderen verwerp de onderwijzing van uw moeder niet;
9 want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd,een keten voor uw hals.