29 Ver is de Here van de goddelozen,maar het gebed der rechtvaardigen hoort Hij.
30 Vriendelijk stralende ogen verheugen het hart;een goede tijding verkwikt het gebeente.
31 Het oor, dat luistert naar de terechtwijzing die ten leven is,zal vertoeven te midden der wijzen.
32 Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven;maar wie naar terechtwijzing luistert, verkrijgt verstand.
33 De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,en ootmoed gaat vooraf aan de eer.