1 De eenzelvige zoekt zijn eigen begeerte,hij barst los tegen al wat verstandig is.
2 Een dwaas schept geen behagen in inzicht,maar hierin, dat zijn hart zich bloot geeft.
3 Waar de goddeloze komt, komt ook verachting,en met schande komt smaad.
4 De woorden van iemands mond zijn diepe wateren,een bruisende beek, een bron van wijsheid.
5 Het is verkeerd de goddeloze voor te trekken,en de rechtvaardige in het gericht weg te duwen.