1 De wijn is een spotter, de drank een luidruchtige,ieder die zich daaraan overgeeft, is onwijs.
2 De dreiging des konings is als het grommen van een jonge leeuw,wie tegen hem overtreedt, zondigt tegen zijn leven.
3 Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist,maar elke dwaas barst los.
4 In de herfst ploegt de luiaard niet;zoekt hij in de oogsttijd – dan is er niets.
5 De plannen in het hart van de mens zijn diepe wateren,maar een man van verstand weet ze op te diepen.
6 Vele mensen roemen hun eigen welwillendheid,maar een betrouwbaar man – wie kan hem vinden?
7 Een rechtvaardige, wandelend in zijn oprechtheid –welzalig zijn zijn kinderen na hem.