19 Wie als lasteraar rondgaat, openbaart geheimen;laat u dus niet in met een loslippige.
20 Wie zijn vader en zijn moeder vervloekt,diens lamp wordt uitgeblust ten tijde der dichte duisternis.
21 Een bezit, in het begin te spoedig verworven,zal ten slotte niet tot zegen zijn.
22 Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden;wacht op de Here, Hij zal u helpen.
23 Tweeërlei gewicht is de Here een gruwel,en een valse weegschaal is verkeerd.
24 Van de Here zijn de schreden eens mans,maar een mens – hoe zal hij zijn weg doorzien?
25 Het is een valstrik voor een mensondoordacht „heilig” te roepen,en pas na gedane geloften te overwegen.