5 De plannen van de vlijtige strekken tot louter overvloed,maar al wie overijlt, komt slechts tot gebrek.
6 Schatten verwerven met bedrieglijke tongis een verwaaiende nevel, dodelijke valstrikken.
7 De gewelddaad der goddelozen sleurt hen mee,want zij weigeren recht te doen.
8 Kronkelend is de weg van de bedrieger,maar een eerlijk man is recht in zijn doen.
9 Beter te wonen op een hoek van het dakdan met een twistzieke vrouwin een gemeenschappelijke woning.
10 De begeerte van de goddeloze gaat uit naar het kwaad;zijn naaste draagt hij geen genegenheid toe.
11 Straft men de spotter, dan wordt de onverstandige wijs;onderricht men de wijze, hij zal kennis verwerven.