2 want hun hart bedenkt onderdrukking,hun lippen spreken onheil.
3 Door wijsheid wordt een huis gebouwd,door verstand wordt het bevestigd;
4 door kennis worden de kamers gevuldmet allerlei kostbaar en liefelijk bezit.
5 Een wijs man is sterk,een man van kennis betoont kracht;
6 want met overleg moet gij de strijd voerenen de overwinning ligt in de veelheid van raadgevers.
7 Onbereikbaar is de wijsheid voor een dwaas,in de poort doet hij zijn mond niet open.
8 Wie aldoor bedenkt kwaad te doen,die noemt men een aartsschelm.