26 Wie juiste antwoorden geeft,kust de lippen.
27 Maak buiten uw werk gereed en bereid het voor u op het veld;daarna kunt gij uw huis bouwen.
28 Wees niet een lichtvaardig getuige tegen uw naaste,want zoudt gij misleiden met uw lippen?
29 Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen;ik vergeld de man naar zijn doen.
30 Ik ging langs de akker van een luiaarden langs de wijngaard van een verstandeloos mens,
31 en zie, hij was geheel begroeid met distels, met onkruid bedekt,zijn stenen muur was neergehaald.
32 Toen ik dit aanschouwde, nam ik het ter harte,toen ik het zag, trok ik een les daaruit: