18 Een knots en een zwaard en een scherpe pijl,zo is iemand die als vals getuige optreedt tegen zijn naaste.
19 Als een afbrekende tand en een zwikkende voetis het vertrouwen op een trouweloze ten dage der benauwdheid.
20 Als iemand die een kleed uittrektop een koude dag, als azijn op loog,is wie liedjes zingt bij een treurig hart.
21 Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten,indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken;
22 want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd,en de Here zal het u vergelden.
23 De noordenwind verwekt stortregen,heimelijk gepraat toornige aangezichten.
24 Beter te wonen op een hoek van het dakdan met een twistzieke vrouwin een gemeenschappelijke woning.