21 Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten,indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken;
22 want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd,en de Here zal het u vergelden.
23 De noordenwind verwekt stortregen,heimelijk gepraat toornige aangezichten.
24 Beter te wonen op een hoek van het dakdan met een twistzieke vrouwin een gemeenschappelijke woning.
25 Goede tijding uit verren landeis koel water voor een dorstige ziel.
26 Een troebel gemaakte fontein en een verontreinigde bron,zo is de rechtvaardige die voor de goddeloze wankelt.
27 Veel honig eten is niet goed,maar het doorvorsen van zware dingen is een eer.