4 Doe het schuim van het zilver weg,en er komt een werkstuk uit voor de zilversmid.
5 Doe de goddeloze van de koning weg,en zijn troon wordt bevestigd door gerechtigheid.
6 Praal niet bij de koning,ga niet staan op de plaats der groten;
7 want het is beter, dat men tot u zegt: Kom hierheen, hoger op!dan dat men u vernedere voor de aanzienlijke,die uw ogen hebben gezien.
8 Ga niet haastig over tot een rechtsgeding,want wat zult gij ten slotte doen,wanneer uw naaste u beschaamd maakt?
9 Beslecht uw rechtsgeding met uw naaste,maar openbaar het geheim van een ander niet,
10 opdat wie het hoort u niet beschimpe;dan zou het kwaad gerucht over u niet ophouden.