25 Al spreekt hij met vriendelijke stem, geloof hem niet,want zeven gruwelen zijn in zijn hart.
26 Al tracht de haat zich door bedrog te verbergen,zijn boosheid komt in de vergadering wel aan het licht.
27 Wie een kuil graaft, zal erin vallen;en wie een steen wentelt, op die zal hij terugrollen.
28 Een leugenachtige tong haat hen die zij kwelt,en een gladde mond bereidt verderf.