6 oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen,maar overvloedig zijn de kussen van een vijand.
7 Een verzadigd mens vertreedt honigzeem,maar voor een hongerige is al het bittere zoet.
8 Zoals een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest,zo is een man die rondzwerft ver buiten zijn woonplaats.
9 Olie en reukwerk verheugen het hart,en warme vriendschap, vanwege welgemeende raad.
10 Laat uw vriend en de vriend van uw vader niet in de steek,maar betreed het huis van uw broeder nietten dage van uw ongeluk.Beter een buur dichtbij dan een broeder veraf.
11 Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart,opdat ik een antwoord heb voor wie mij smaadt.
12 De schrandere ziet het onheil en bergt zich;de onverstandigen gaan hun gang en moeten boeten.