1 Woorden van Lemuël, de koning van Massa, waarmee zijn moeder hem vermaande.
2 Wat, mijn zoon, (zal ik u zeggen)? ja wat, zoon van mijn schoot?ja wat, zoon van mijn geloften?
3 Geef uw kracht niet aan de vrouwen,noch uw omgang aan haar die koningen verderven.
4 Het past koningen niet, o Lemuël,het past koningen niet wijn te drinken,noch machthebbers bedwelmende drank te begeren,
5 opdat hij niet drinke en de inzettingen vergeteen het recht van alle verdrukten verkere.