2 want ik geef u goede leer;verlaat mijn onderwijzing niet.
3 Want toen ik nog als zoon bij mijn vader was,teder en een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder,
4 onderwees hij mij en zeide tot mij:Laat uw hart mijn woorden vasthouden;onderhoud mijn geboden, opdat gij moogt leven.
5 Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet nieten wijk niet af van de woorden mijns monds.
6 Verlaat haar niet, dan zal zij u bewaren,heb haar lief, dan zal zij u behoeden.
7 Het begin der wijsheid is: verwerf wijsheiden verwerf inzicht bij al wat gij bezit.
8 Houd haar hoog, dan zal zij u verheffen,zij zal u tot eer brengen, wanneer gij haar zult omhelzen.