9 Zij zal een liefelijke krans om uw hoofd leggen,een sierlijke kroon zal zij u schenken.
10 Hoor, mijn zoon, en neem mijn woorden aan,opdat uw levensjaren talrijk worden.
11 Ik onderricht u in de weg der wijsheid,ik doe u treden op rechte paden.
12 Bij uw wandelen zal uw schrede niet belemmerd worden,wanneer gij loopt, zult gij niet struikelen.
13 Houd vast aan de tucht, laat haar niet los,bewaar haar, want zij is uw leven.
14 Kom niet op het pad der goddelozen,betreed de weg der bozen niet.
15 Mijd die, ga er niet over;wijk ervan af en ga voorbij.