1 Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid,neig uw oor naar mijn verstandigheid,
2 om bedachtzaamheid in acht te nemenen laten uw lippen kennis bewaren.
3 Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw,gladder dan olie is haar gehemelte,
4 maar op het laatst is zij bitter als alsem,scherp als een tweesnijdend zwaard.
5 Haar voeten dalen af naar de dood,haar schreden raken het dodenrijk.