2 om bedachtzaamheid in acht te nemenen laten uw lippen kennis bewaren.
3 Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw,gladder dan olie is haar gehemelte,
4 maar op het laatst is zij bitter als alsem,scherp als een tweesnijdend zwaard.
5 Haar voeten dalen af naar de dood,haar schreden raken het dodenrijk.
6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan,zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet.
7 Nu dan, zonen, luistert naar mijen wijkt niet af van de woorden mijns monds.
8 Houd uw weg ver van haar,nader niet tot de deur van haar huis,